Suggesties voor hardware-installatie
Controleer het apparaat
•
Controleer of alle kleefband en materiaal aan de buiten- en binnenkant van het
apparaat zijn verwijderd.
•
Zorg dat er papier in het apparaat is geladen.
•
Controleer of er buiten het statuslampje Klaar, dat zou moeten branden, geen
andere lichtjes branden of flikkeren. Als het waarschuwingslampje flikkert,
controleert u of er een bericht verschijnt op het bedieningspaneel.
•
Controleer of het apparaat een diagnostische zelftestpagina kan afdrukken.
Controleer de hardwareverbindingen
•
Controleer of alle gebruikte snoeren en kabels in goede staat verkeren.
•
Controleer of het netsnoer stevig met het apparaat en met een werkend
stopcontact is verbonden.
•
Zorg ervoor dat het telefoonsnoer is verbonden met de 1-LINE-poort.
Hoofdstuk 10
206
Onderhoud en problemen oplossen
Controleer de printkoppen en inktpatronen
•
Controleer of de oranje dopjes van de printkoppen zijn verwijderd.
•
Controleer of alle printkoppen en inktcartridges goed vastzitten in de juiste met
kleuren gecodeerde sleuven. Druk de printkoppen en inktpatronen goed op hun
plaats. Het apparaat werkt niet als die niet zijn geïnstalleerd.
•
Controleer of de printkopvergrendeling goed is gesloten.
•
Als er op het scherm een foutbericht over de printkoppen verschijnt, reinig dan de
contactpunten op de printkoppen.